sábado, 2 de abril de 2011

Emotietaal

De vraag kwam van een klant, die zich inmiddels behoorlijk goed in het Portugees kan uitdrukken, maar het moeilijk vindt zijn emoties onder woorden te brengen. Zowel in positieve situaties (“Wanneer zien we elkaar weer?” “Wat een fijne avond was het”) als in negatieve (“Weet je wat jij kan doen? Je bekijkt het maar!”).

Dat deed me meteen denken aan een keer dat we bij mijn zwager in de auto zaten en op een stille bergweg plotseling een kudde schapen tegenover ons hadden staan, midden op de weg welteverstaan. Mijn zwager stond gierend op de rem en iedereen was in shock. De herder stond het allemaal rustig te bekijken met een “ik ben me van geen kwaad bewuste”-blik. Mijn zwager draaide het raampje open en ik dacht: Nu komt het, het wordt oorlog. “Você é um burro” voegde hij de herder toe en ik dacht dat ik er in zou blíjven. Ik verwachtte een scheldpartij en lelijke woorden ... niet dat hij de arme man met “você” zou aanspreken en dat “burro” zijn beste poging tot een scheldwoord zou zijn.


Ik studeerde lang geleden af op “levels of directness” in taalgebruik van Portugezen en Nederlanders. Het ging mij erom te zien welke strategieën – op het gebied van taal – worden ingezet om een verzoek tot een goed einde te brengen. Dus analyseerde ik een serie in scene gezette gesprekken waarin een gesprekspartner de ander een verzoek moest doen. Het bleek dat de Nederlandse taalstrategieën veel omwegen en conventies bevatten die een Portugees overbodig vindt. De Nederlander doet er (op taalgebied) veel aan om de ander te ontzien en de mogelijkheid te bieden het verzoek te weigeren, en maakt daarbij gebruik van woorden als “misschien", “even(tjes)”, enzovoorts.

Toen ik jaren geleden aan een Lissabonse buschauffeur in mijn beste beginners-Portugees – letterlijk vertaald - vroeg of hij “misschien de deur nog eventjes  zou willen opendoen” barstte hij dan ook in lachen uit en zei dat hij zelf wel zou beslissen of hij dat wel of niet zou doen en dat daar niets “misschien” aan was (en hij reed door).

Op taalgebied is de Portugees dan ook veel directer. De gebiedende wijs wordt Portugezen zonder blikken of blozen toegepast (wel gevolgd door “se faz favor”), terwijl een Nederlander liever een vraag stelt (“Mag ik zout misschien even van je hebben?”). 

Let op, dit verhaal is niet bedoeld ter ontkrachting van het – al dan niet terechte - internationaal bekende beeld van de “lompe Nederlander” die recht op zijn doel afgaat. Ik heb het nu alleen, en heel kort door de bocht, over het gebruik van taalstrategieën in dagelijkse situaties.
Maar goed, terug naar de vraag van de lezer over hoe zijn emoties te verwoorden. Tja, daar is dus geen makkelijk antwoord op te geven. Over de zin “Stik er maar in” of “Bekijk het maar”” heb ik al wel eens uitgebreid nagedacht en in het Portugees komt “(Sabes o que podes fazer?) Arranja-te!” er heel dicht bij in de buurt.

Verder heb ik een heel goed advies om te leren beter uit je woorden te komen aan het einde van een gezellige avond: luister naar Portugese muziek, kijk naar Portugese telenovelas en lees Portugese boeken! En dan bedoel ik niet (alleen) Fado en meer “intelligente” muziek en boeken, maar juist de moderne, jonge taaluitingen – en rapmuziek! “Expensive Soul”, Boss AC, D´ZRT, “Just Girls”, ...  – je kunt het allemaal beluisteren op youtube en ook de teksten zijn makkelijk te vinden. Qua muziek misschien niet bijzonder interessant, maar op taalgebied zeker de moeite waard!



Um abraço, Karolien