segunda-feira, 5 de dezembro de 2011

poder, conseguir, saber, wat kunnen we eigenlijk allemaal?

Als je zegt: “ik kan autorijden”, wat bedoel je dan eigenlijk? En als je dan vraagt: “Kan ik hier parkeren?” is het dan hetzelfde “kunnen”? “Ik kán het” riep het net fietsende kind...

Als iemand vraagt: “Kun je pianospelen?” bedoelt hij dan hetzelfde als wanneer de vraag “Kun je op deze piano spelen?” wordt gesteld?

Het antwoord is nee, dat zijn allemaal andere betekenissen en nuances van het werkwoord kunnen. Dat werkwoord kan namelijk op heel veel manieren gebruikt worden. De betekenis hangt af van de context, het is dan ook een hulpwerkwoord. De talige mens heeft daar geen last van, die snapt op basis van de werkelijke situatie meestal heel prima wat de bedoeling is en sluit de verschillende andere mogelijkheden makkelijk uit.

In het eerste voorbeeld: “ik kan autorijden” bedoelt iemand hoogst waarschijnlijk dat het hem is toegestaan een auto te besturen, omdat hij zijn rijbewijs heeft behaald en voldoet aan de leeftijdsgrens enzovoorts. Maar ja, misschien bedoelde hij dat juist niet, want een andere mogelijke interpretatie van de informatie is dat hij het kán – hij weet hoe het moet, hij heeft het geoefend en geleerd (wellicht in tegenstelling tot zijn vriend die het níet “kan”).

Als iemand na een geheeld (voormalig) gebroken been het gips heeft laten verwijderen, zegt hij wellicht: ik kan (weer) autorijden, wat nuttige informatie is omdat dat een  tijdje lang niet mogelijk was. Hier speelt de toestemming geen rol, en evenmin het feit dat hij wéét hoe het moet; de spreker refereert aan het feit dat het weer mógelijk is de taak uit te voeren.

Zeg je “Ik kan pianospelen”, dan zal niet snel iemand verwachten dat de persoon in kwestie daar door middel van een speelbewijs officieel toestemming voor heeft gekregen. Nee, we begrijpen uit die informatie dat de persoon in staat is om alle ingewikkelde activiteiten die nodig zijn om (hopelijk mooie) klanken uit de piano te persen, beheerst, wellicht na lang en veel oefenen.

Snapt u al een beetje waar ik heen wil? Een woord is zoveel meer dan de letters waaruit het bestaat. In een andere taal kunnen de verschillende betekenissen van “kunnen” best een andere vertaling krijgen. Vragen met “kunnen” in de zin van toestemming hebben, wordt in het Portugees dan ook meestal “poder” (Posso estacionar aqui?) , kunnen / geleerd hebben vertalen we met “saber” (Sei falar português) en kunnen in de zin van slagen / lukken wordt conseguir (consegui!, roept het kind, nadat iets is gelukt),

Laten we eens kijken naar de Portugese varianten van ons Nederlandse “spelen”: dat kun je vertalen met “jogar” als het om sport gaat, “tocar” als het om een instrument gaat (“tocar viola”) en brincar als het om spelen zonder vastomlijnd doel gaat (brinquedos is dan ook het woord voor speelgoed). “Estar” daarentegen heeft in het Nederlands weer extra uitleg nodig; bevindt het boek zich in de kast, dan zeggen we “het staat in de kast”. Maar we zeggen “ik ben in Portugal” en “het ligt op je bureau”. Elke taal heeft andere nuances en dat maakt het interessant. En dat is dan ook meteen (een stuk van) de verklaring voor het feit dat machines helemaal niet kunnen vertalen.

Nog eentje dan en dan houd ik weer op. Het verschil tussen “liggen” en “leggen” is voor niet-Nederlanders een ramp ... Alhoewel, niet alleen voor niet-Nederlanders hoor, ik hoorde eens een vrouw heel trots zeggen dat het verschil tussen die twee werkwoorden haar nu eindelijk duidelijk was. Om dat te demonstreren zei ze “Ik heb het woordenboek op tafel gelégd!”

Haar gesprekspartner (meer ingewijd in de Nederlandse taal) reageerde blij verrast en vroeg hoe ze dan eindelijk het verschil had weten te doorgronden. Het antwoord: “Oh, dat stond heel duidelijk in dat woordenboek uitgelegen!”


terça-feira, 4 de outubro de 2011

Niets aan toe te voegen

Niets zeggen is erg moeilijk vandaag de dag. Stiltes zijn pijnlijk en als je een speld kunt horen vallen is er iets mis. Niets te melden hebben is not done. Iedereen wil graag zijn boodschap kwijt en dringt die op. Men e-mailt, facebookt, twittert, linkedint, hi5t, hyvest, plaxoot en blogt wat af.

Niemand vraagt zich af of iemand het interessant vindt dat ze “uitgeteld op de bank” liggen. Ik wil dat in ieder geval helemaal niet weten maar de informatie rolt toch mijn dagelijkse wereld binnen. Ja, want ook ik heb me bij een aantal van die sociale netwerken aangemeld. Waarom, vraagt u zich af en het antwoord is niet makkelijk te geven. Meestal zeg ik dat ik door klanten en collega’s regelmatig wordt gewezen op het bestaan van die netwerken door uitnodigingen die ik bijna niet durf te negeren. Ik ben blij met de “nu niet” knop, die bespaart me nog even de beslissing, maar herinnert me er na een paar dagen genadeloos aan dat de besluiteloosheid ongedaan gemaakt moet worden. 
En dus bevriend ik me met deze en gene.

zeswoordenverhaal
En het moet gezegd: naast een heleboel iets minder interessante informatie (ik zal het netjes houden) ontvang ik regelmatig pareltjes aan weetjes. Zo las ik dat er een heuse “Six Word Story wedstrijd” bestaat, in navolging van Ernest Hemmingway die het volgende zeswoordenverhaal schreef: “For sale: baby shoes. Never worn.” en dat zijn best geschreven verhaal ooit noemde. Veel schrijvers hebben hun bijdrage geleverd en er zijn prachtige voorbeelden te vinden.
Dat spreekt mij nou aan; ter zake doende informatie, niet teveel gedoe eromheen. Weg met de overbodige franje en loze frasen en met weinig zeggen (of schrijven in dit geval) een heel verhaal vullen. In deze verhalen geen uitroepen als “Ik weet niet wat te zeggen” – kijk, dat zijn ook zes woorden maar dan zónder vulling. Of “Daar heb ik niets aan toe te voegen” – maar liefst acht nutteloze woorden!

informatiemaatschappij
Het jammere is dat als iemand “sprakeloos” is of “er geen woorden voor” heeft, er meestal nog een heleboel informatie blijft stromen. Ja, we leven in een informatiemaatschappij waar alles doorgecommuniceerd moet worden. Maar hoeveel nietszeggende frases heb je nodig om daadwerkelijk niets te zeggen?
U ziet, ik ben dit keer een beetje geïrriteerd en misschien ook wel een beetje irritant, want ook u hebt zojuist weer ruim 400 (and counting) woorden tot u genomen, wellicht zonder dat u erg veel wijzer werd.

geen woorden
De eigenlijke tegenstelling zit hem erin dat ik toch stiekem kijk naar hoeveel “vrienden” ik heb en dat ik blij ben met reacties, al is het maar een “like” – één woord dat toch veel zegt! -  op mijn eigen schrijfsels en hersenspinsels. 

Maar de grootste tegenstelling in dit verhaal is natuurlijk dat ik me het in mijn beroep niet kan permitteren om ergens geen woorden voor te hebben; mijn omzet zou razendsnel kelderen en mijn klanten zouden er niet tevredener door zijn. 
En wie weet ontvrienden ze me dan wel...

Um abraço



sexta-feira, 9 de setembro de 2011

Mijn geheugen, jouw geheugen, ons geheugen

Vaak vragen vrienden, bekenden en klanten bezorgd aan me of het “nu met de crisis” wel goed gaat met mijn werk. Nou, ik heb niet te klagen, integendeel,  ik heb meestal werk te over. 

Wat de afgelopen jaren wel steeds vaker voorkomt zijn vertalingen die te maken hebben met geldleningen en ik zie ook meer en meer fusies, opening van filialen, dochterondernemingen enzovoorts. En natuurlijk – met de intensievere handel tussen Portugal en Nederland en de in de laatste jaren snel gegroeide  Nederlandstalige gemeenschap in Portugal - ook steeds meer conflicten die aan de rechtbank moeten worden voorgelegd.

Niet alleen de “crisis” is een reden om naar mijn werkdruk te informeren, vooral ook de vele mogelijkheden die de gebruiker vandaag de dag ter beschikking staan om stukken automatisch te laten vertalen baren mijn vrienden zorgen. Mij niet, ik moet er zelfs om lachen. Het is een fantastisch gegeven dat je een site met interessante informatie in een onbegrijpelijke taal met een druk op de knop in je eigen taal krijgt voorgeschoteld. Daar kan geen “echte” vertaler tegenop en dat moeten we ook helemaal niet willen. En verder, de “computer” kán helemaal niet vertalen! In de hoop een vertalende computer te maken heeft de Europese gemeenschap – en de rest van de wereld – al héél veel geld uitgegeven en tijd besteed, maar het lukt ze niet om zo een complexe taak door een computer  gedaan te krijgen.

De knop waarop “vertalen” staat geschreven, heeft daar dan ook niet veel mee te maken. Wat de hedendaagse computers doen is de informatie in zinnen en stukken zin (“strings”) hakken en in een vertaalgeheugen razendsnel zoeken of er vergelijkbare strings zijn met een versie in een andere taal – en die worden de gebruiker voorgeschoteld. De context, de inhoud, het vakgebied: het wordt allemaal genegeerd, het gaat alleen om het match-percentage van de strings. Vandaar dat dat vaak zeer hilarische resultaten oplevert. Maar desalniettemin heel handig voor iemand die alleen maar even globaal wil weten wat er in het originele stuk wordt behandeld.


Vele stukken die mij ter vertaling worden aangeboden, worden door de bevoegde autoriteiten volgens min of meer vaste richtlijnen opgesteld. Dat betekent dat ik soms zinnen en stukken tekst uit eerder vertaalde stukken kan “hergebruiken”, ongeveer zoals de automatische “vertaler” op de computer ook doet. De markt voor vertaaltools is daar met verve op gedoken en zijn vele programma’s verschenen die de gebruiker een vertaalgeheugen laten opbouwen door alle in strings gehakte teksten (origineel en vertaling aan elkaar gekoppeld) op te slaan. Dus heb ik nu behalve mijn “gewone” geheugen ook een heleboel vertaalgeheugens, die ik afhankelijk van het soort tekst, klant, situatie enzovoorts, kan gebruiken.  Hoef ik – idealiter -  niet meer eerst diep in mijn “gewone” geheugen te graven, vervolgens mijn archief overhoop te halen enzovoorts (alhoewel ... dat gebeurt me toch nog heel vaak hoor!).

Het grote voordeel is dat mijn extra geheugens niet getroffen zullen worden door aardse ziektes; over cyberziektes weet ik gelukkig maar héél weinig!

Ik bescherm mijn extra geheugens goed want ze zijn voor mij natuurlijk erg belangrijk, vooral omdat ik zelf de kwaliteit ervan bepaal. Geheugens van collega-vertalers (ja, want natuurlijk wordt nu ook daarin zeer levendig gehandeld!) kunnen andere maatstaven hanteren en minder interessant voor mij zijn. De kwestie van het intellectueel eigendom wordt er hoe dan ook weer door aangewakkerd en dat brengt me op een waarschuwing die voor iedereen van belang is:

Als je op die “vertaalknop” van bijvoorbeeld Google drukt, geef je direct en onherroepelijk toestemming aan het bedrijf om de informatie die je aan het systeem aanbiedt als hun eigendom te beschouwen. Ze kunnen het vervolgens naar goeddunken hergebruiken. Zo kan het dat je als je om de vertaling van een bepaalde zin vraagt, in de “vertaling” bijvoorbeeld opeens een merknaam (en allerlei informatie) van een heel ander product aantreft....

De ethische kant van de zaak  wordt inmiddels gelukkig op vele fronten al aan de kaak gesteld, maar voordat daar wat mee wordt gedaan zijn we natuurlijk véle vertalingen verder!

Voor nu, um abraço,
Karolien

terça-feira, 16 de agosto de 2011

Nieuwe spellingsregels voor de Portugese taal (Novo Acordo Ortográfico)

Orthografie: “or - tho - gra` fie («Grieks) de -woord (vrouwelijk) 1. kunst om volgens de regels te schrijven, spelkunst; 2. spelling, schrijfwijze van een woord”

Het wordt toch wel eens tijd om aandacht te besteden aan de vernieuwde spelling van de Portugese taal. In de afgelopen decennia is meermalen gepoogd eensluidende afspraken te maken over de schrijfwijze van de Portugese taal in de verschillende landen waar die taal wordt gesproken. De eerste poging stamt uit 1911 en leidde in Portugal tot de eerste grote taalhervorming. Het nieuwste akkoord werd in 1990 gesloten en dat vormt de basis van de nieuwe spellingsregels die sinds januari 2009 (!) in Portugal gelden, uiteraard na een nieuwe set aanpassingen op de versie van 1990.

Er is tot 2015 een overgangsperiode ingesteld, waarin beide spellingen naast elkaar gebruikt mogen worden.


Wat gaat er eigenlijk – in grote lijnen - allemaal veranderen?


Als eerste: Het alfabet krijgt er drie nieuwe letters bij: de k (capa of ), de w (dábliodâblio of duplo vê) en de y (ípsilon of i grego).


Het gebruik van hoofdletters bij de namen van de dagen, maanden, windrichtingen etc. Vervalt, en dus schrijft men voortaan janeiro, fevereiro e norte, sul, etc.


Verder gaan veel overbodige /want je hoort ze toch niet ...)  medeklinkers ook tot het verleden behoren. In het volgende rijtje krijgt u een goed idee van waar ik het over heb:

1.       cc wordt c: bijv. transacionadolecionar. Maar in de volgende woorden blijft - omdat je hem uitspreekt - de dubbele cc gehandhaafd: friccionarperfeccionismo.

2.        wordt ç in açãoereçãoreação. Maar  wordt gehandhaafd in fricçãosucção.

3.       ct wordt t in  atoatualtetoprojeto. Maar ct wordt gehandhaafd in facto, bactéria, octogonal.

4.       pc wordt c in percecionaranticoncecional. Maar: núpcias, opcional.

5.        wordt ç in adoçãoconceção. Maar: corrupção, opção.

6.       pt wordt t in  Egitoótimo, batismo. Maar: inapto, eucalipto.


Samengevat kunnen we stellen dat de uitspraak bepaalt of de medeklinker gehandhaafd wordt; hoor je hem niet, wég ermee!


Stomme h

Van een aantal woorden verdwijnt de stomme h als beginletter. Volgens de nieuwe regels schrijven we nu úmido en erva. Maar história blijft zoals het was...


Ook qua accenten zijn er aanpassingen. Zo behoort het in Brazilië nog gebruikte trema (¨) nu tot het verleden. In Portugal verdwijnt een aantal grafische accenten (die dus toch al geen functie hadden voor de uitspraak), en volgens de nieuwe spelling schrijf je dus bijvoorbeeld: creemveem en leem in plaats van crêemvêem, lêem; en paraperapelo en polo in plaats van párapêrapêlopólo. Maar ook in andere gevallen verdwijnen accenten, zoals in vooenjoo, ideia etc.


Samengestelde woorden

Wat betreft het gebruik van het verbindingsstreepje ligt het allemaal iets ingewikkelder. Zo verdwijnt het streepje bijvoorbeeld wel in autoestrada (omdat het voorvoegsel op een andere klinker eindigt dan die waarmee het achtervoegsel begint) maar blijft het bestaan in ex-marido, vice-presidente, micro-ondas, etc.


Bij het werkwoord haver verdwijnt het streepje ook en moet je dus nu: hei dehás de, enzovoorts, schrijven. En ook fim de semana gaat in de nieuwe spelling zonder streepjes door het leven (maar cor-de-rosa weer niet...). Ook dieren en plantensoorten mogen hun streepje houden en zo blijven bijvoorbeeld de águia-real en de couve-flor onveranderd.


Dubbele spelling ...

In de nieuwe spelling is het mogelijk dat woorden op twee manieren geschreven kunnen  worden. Dit heeft vaak te maken met de accenten (en die weer met de uitspraak, die van veel woorden in bijvoorbeeld Brazilië nu eenmaal afwijkt van die van Portugal). Zo kun je dus tegenkomen: académico en acadêmico, sénior en sênior. Maar daarvan zullen we in Portugal niet veel merken, we houden de tot nu toe gebruikelijke spelling van die woorden aan.


Voors en tegens

Er zijn veel argumenten vóór de spellingshervorming; geschreven taal komt dichter bij de uispraak, eenheid in de verschillende Portugeestalige landen, vereenvoudiging en betere uitwisseling en samenwerking op het gebied van onderwijs, volgen van de natuurlijke taalontwikkeling. En uiteindelijk heeft maar ongeveer 1,6% van de woorden in Portugal te “lijden” van de nieuwe regels.


Tegenargumenten zijn er natuurlijk ook, en véél: niet natuurlijke taalontwikkeling, “oplossen” van een niet bestaand probleem (de verschillen in spelling in de diverse Portugeessprekende landen zijn volledig duidelijk, logisch en geaccepteerd), geldverspilling door het aanpassen van alle geschreven werken (schoolboeken!!) en “omscholing” van alle taalgebruikers.

En dan is er natuurlijk nog de naam van de spellingsregels: Novo Acordo Ortográfico, afgekort NÃO!!!


Er is veel onenigheid over de nieuwe spellingsregels onder taalgebruikers en -kenners. Maar waar is dat ooit niet het geval geweest als het gaat om veranderingen?


Ikzelf heb eigenlijk nog steeds geen positie ingenomen. Ik ben altijd heel gelukkig als ik bedenk dat ik de regels niet hoef te maken of te beoordelen. Maar ik moet ze natuurlijk wel volgen... Ik moet bekennen dat ik daar nog niet “aan” ben. Een nieuwe spellingchecker, naslagwerk, vragen, twijfels ... ik schuif het nog maar even voor me uit!

Maar ja, als er tot 2015 geen nog-weer-nieuwe hervorming komt of een taalrevolutie die de implementatie van de nieuwe regels toch  tegenhoudt (en geloof me, er zijn veel initiatieven gaande!), zullen we er met z’n allen toch echt wel aan moeten!


Meer informatie over de nieuwe spellingsregels kunt u uiteraard vinden op het internet, zie bijvoorbeeld: http://www.portaldalinguaportuguesa.org, umportugues.com, www.priberam.pt

Ook een taalvraag?
Mail me: karolienvaneck@gmail.com


sábado, 2 de abril de 2011

Emotietaal

De vraag kwam van een klant, die zich inmiddels behoorlijk goed in het Portugees kan uitdrukken, maar het moeilijk vindt zijn emoties onder woorden te brengen. Zowel in positieve situaties (“Wanneer zien we elkaar weer?” “Wat een fijne avond was het”) als in negatieve (“Weet je wat jij kan doen? Je bekijkt het maar!”).

Dat deed me meteen denken aan een keer dat we bij mijn zwager in de auto zaten en op een stille bergweg plotseling een kudde schapen tegenover ons hadden staan, midden op de weg welteverstaan. Mijn zwager stond gierend op de rem en iedereen was in shock. De herder stond het allemaal rustig te bekijken met een “ik ben me van geen kwaad bewuste”-blik. Mijn zwager draaide het raampje open en ik dacht: Nu komt het, het wordt oorlog. “Você é um burro” voegde hij de herder toe en ik dacht dat ik er in zou blíjven. Ik verwachtte een scheldpartij en lelijke woorden ... niet dat hij de arme man met “você” zou aanspreken en dat “burro” zijn beste poging tot een scheldwoord zou zijn.


Ik studeerde lang geleden af op “levels of directness” in taalgebruik van Portugezen en Nederlanders. Het ging mij erom te zien welke strategieën – op het gebied van taal – worden ingezet om een verzoek tot een goed einde te brengen. Dus analyseerde ik een serie in scene gezette gesprekken waarin een gesprekspartner de ander een verzoek moest doen. Het bleek dat de Nederlandse taalstrategieën veel omwegen en conventies bevatten die een Portugees overbodig vindt. De Nederlander doet er (op taalgebied) veel aan om de ander te ontzien en de mogelijkheid te bieden het verzoek te weigeren, en maakt daarbij gebruik van woorden als “misschien", “even(tjes)”, enzovoorts.

Toen ik jaren geleden aan een Lissabonse buschauffeur in mijn beste beginners-Portugees – letterlijk vertaald - vroeg of hij “misschien de deur nog eventjes  zou willen opendoen” barstte hij dan ook in lachen uit en zei dat hij zelf wel zou beslissen of hij dat wel of niet zou doen en dat daar niets “misschien” aan was (en hij reed door).

Op taalgebied is de Portugees dan ook veel directer. De gebiedende wijs wordt Portugezen zonder blikken of blozen toegepast (wel gevolgd door “se faz favor”), terwijl een Nederlander liever een vraag stelt (“Mag ik zout misschien even van je hebben?”). 

Let op, dit verhaal is niet bedoeld ter ontkrachting van het – al dan niet terechte - internationaal bekende beeld van de “lompe Nederlander” die recht op zijn doel afgaat. Ik heb het nu alleen, en heel kort door de bocht, over het gebruik van taalstrategieën in dagelijkse situaties.
Maar goed, terug naar de vraag van de lezer over hoe zijn emoties te verwoorden. Tja, daar is dus geen makkelijk antwoord op te geven. Over de zin “Stik er maar in” of “Bekijk het maar”” heb ik al wel eens uitgebreid nagedacht en in het Portugees komt “(Sabes o que podes fazer?) Arranja-te!” er heel dicht bij in de buurt.

Verder heb ik een heel goed advies om te leren beter uit je woorden te komen aan het einde van een gezellige avond: luister naar Portugese muziek, kijk naar Portugese telenovelas en lees Portugese boeken! En dan bedoel ik niet (alleen) Fado en meer “intelligente” muziek en boeken, maar juist de moderne, jonge taaluitingen – en rapmuziek! “Expensive Soul”, Boss AC, D´ZRT, “Just Girls”, ...  – je kunt het allemaal beluisteren op youtube en ook de teksten zijn makkelijk te vinden. Qua muziek misschien niet bijzonder interessant, maar op taalgebied zeker de moeite waard!



Um abraço, Karolien

sexta-feira, 7 de janeiro de 2011

Een kijkje in de keuken van de tolk


Het is me een aantal keer overkomen dat ik werd gevraagd als tolk bij een congres of conferentie. Ik heb het heel lang afgehouden, wetend dat tolkwerk, zeker vanuit een cabine, een vak apart is en dat ik me daar nooit in heb laten opleiden. De enige keer dat ik – lang geleden – een soort toelatingsexamen deed voor een groot, Nederlands, bureau voor congrestolken werd ik niet “goedgekeurd”. En omdat ik meer dan genoeg schriftelijk vertaalwerk heb, heb ik me daar zonder probleem bij neergelegd.

Maar op een gegeven moment waren hier in Portugal een paar bijeenkomsten waar een tolk Portugees-Nederland-Portugees zo nodig was dat ik door wel 5 verschillende bureaus werd gebeld en gesmeekt en dus uiteindelijk toestemde – eerlijk gezegd ook om van het “gezeur” af te zijn.


Het moet niet te lang duren
Nu is tolken zoals gezegd een vak apart. Je kunt zogenaamd consecutief tolken door bij de spreken te staan en te wachten tot hij of zij (hopelijk) na een paar zinnen pauzeert en je de gelegenheid geeft om de boodschap in de ander taal over te brengen; dat heb ik meermalen gedaan, bijvoorbeeld bij een trouwerij – dat is overigens natuurlijk altijd erg leuk om te doen, behalve als de priester ál te lang van stof is en de aanwezigen langzaam indutten...


Je kunt ook fluistertolken, waarbij je naast of achter een aanwezige zit en op fluistertoon vertaalt wat de spreker zegt. Dat heb ik eens gedaan bij een persconferentie waarbij een Nederlandse staatssecretaris aanwezig was die graag wilde weten wat zijn ambtgenoten en hun woordvoerders de pers voorschotelden. Het nadeel is dat je toch een stoorzender bent voor de spreker, zeker als je dicht bij hem of haar in de buurt zit te fluisteren.


Tolk, in je hok!
Een andere keer was de Nederlandse minister van sociale zaken in Lissabon op bezoek bij zijn ambtgenoot en werd mij gevraagd of ik wilde tolken. Dat wilde ik wel, maar waar moest ik zitten? De beide ministers zaten aan een kleine tafel voor een zaal vol mensen waaronder ook de pers met camera’s, en de oplossing was dat ik daar dan maar tussenin moest gaan zitten zodat ik voor beiden mannen zou tolken ... gelukkig bleek dat er een tolkcabine aanwezig was en alhoewel ik daar toen nog weinig ervaring mee had, was ik toch wel erg opgelucht dat ik niet aan die tafel hoefde plaats te nemen!


Vanaf toen heb ik vaker tolkwerk vanuit de cabine gedaan. Je hoort door de koptelefoon een toespraak in, bijvoorbeeld, het Portugees en je spreekt meteen de vertaling daarvan in de microfoon. Meestal krijgen we van tevoren de teksten van de sprekers en kunnen we ons enigszins voorbereiden. Het is hoe dan ook zeer intensief werk waarbij je na zo’n 20 minuten echt even moet pauzeren. Je zit dan ook altijd met een collega samen in de cabine. Het zijn piepkleine ruimtes waar je alles wat je niet strikt nodig hebt maar beter buiten kunt laten staan. We proberen elkaar zoveel mogelijk te helpen door termen op te zoeken, snel dingen voor elkaar op te schrijven en verder vooral héél stilletjes te zitten en zo weinig mogelijk afleiding te veroorzaken. De lust tot om-me-heen-meppen heeft me meer dan eens bevangen als er iets onverwachts gebeurt terwijl ik diep geconcentreerd aan het tolken ben.

Sardientjes in een blik
Ooit hadden we een derde collega meegenomen die graag een keer wilde zien hoe het allemaal in zijn werk ging. Hij dacht er nogal luchtig over en had de teksten die we ’s avonds laat nog hadden ontvangen niet vooraf doorgelezen. We zaten met z’n drieën opgepropt als sardientjes in een blikje. Na vijf minuten werd de collega rood en wit en groen en blauw en vluchtte hij naar buiten waar hij met zijn hoofd in zijn handen naar de openingstoespraak luisterde. Na een half uur gingen we eens kijken of hij het nog wilde proberen maar hij was al afgedropen.

Tijdens een ander congres stond ik in de pauze toevallig naast een van de Nederlandse sprekers die luidkeels verkondigde dat hij het een verschrikkelijke geldverspilling vond dat er zoveel tolken aanwezig waren. Ik heb hem maar vriendelijk toegeknikt en heb de verleiding weerstaan om bij de hervatting van het congres iets héél onaardigs in de microfoon te fluisteren ...


Um abraço, Karolien