Een jaar geleden blogte ik over bijna gewone
werkwoorden die in de eerste persoon van de tegenwoordige tijd van klinker
ruilen. Als voorbeelden gaf ik dormir; “eu durmo”, representatief voor de groep
werkwoorden die eindigen op –ir en met
een o in de voorlaatste lettergreep; en vestir; “eu visto” als
vertegenwoordiger van een andere groep, namelijk de werkwoorden, eveneens
eindigend op –ir, met een e in de voorlaatste lettergreep.
Het fragiele e/i-syndroom
Ik noem deze
fenomenen voor de grap altijd het fragiele o/u-syndroom respectievelijk het
fragiele e/i-syndroom.
Daarna zei ik dat er ook werkwoorden zijn die juist van
medeklinker veranderen en verder zijn er natuurlijk nog allerlei andere
onregelmatigheden, waarover ik dit keer wat meer zal vertellen.
De werkwoorden die we het meest gebruiken zijn natuurlijk ook
de werkwoorden die het meeste “slijten” en in de loop van de tijd steeds
onregelmatiger worden. De vervoegingen van de werkwoorden ser, estar, ter, ir
en vir en andere zeer onregelmatige werkwoorden kunt u makkelijk terugvinden in
iedere grammatica of woordenboek en laat ik hier buiten beschouwing. Ik vind
het interessanter een zekere regelmaat te benadrukken in de
niet-zo-heel-erg-onregelmatige werkwoorden.
Over de vervoegingen in de tegenwoordige tijd van
werkwoorden eindigend op –ar kunnen we kort zijn: die zijn regelmatig, met
uitzondering van estar en dar.
Over de groep werkwoorden die op –ir eindigen heb ik de
vorige keer het meeste wel verteld.
Blijven over de werkwoorden op –er, en daarvan zijn er veel
in meer of mindere mate onregelmatig, maar nooit in de wij-vorm! Er is een
aantal werkwoorden dat in de ik-vorm onregelmatig is en zelfs van medeklinker
verandert. De bekendste voorbeelden zijn saber (weten): “eu sei”, poder (kunnen/mogen): “eu posso”) en perder (verliezen):
eu perco. Van die werkwoorden zijn de overige vormen in de tegenwoordige tijd
gewoon regelmatig.
Rare snuiters
Dan is er een groepje van drie werkwoorden die qua
onregelmatigheid in de vervoegingen op elkaar lijken: fazer (doen/maken), trazer
(brengen) en dizer (zeggen). Zij wijken in de eerste en derde persoon af van de
regel: faço; faz / trago; traz / digo; diz. Zoals u ziet ondergaan ze in de
eerste persoon een medeklinkerverandering terwijl de onregelmatigheid van de
derde persoon alleen maar een eind -e betreft (wat trouwens ook geldt voor het
werkwoord querer; “ele quer”). Deze eerste drie werkwoorden hebben overigens een
rare afwijking in de toekomende tijd: ze verliezen een hele lettergreep en
worden vervoegd als: farei; ... / trarei; ... / direi; ...
Dan hebben we ook nog de beide werkwoorden ler en ver.
Gelukkig lijken die vervoegd nét zoveel op elkaar als onvervoegd, alleen de
eerste persoon is anders: “eu leio” / “eu vejo”. Helaas is het werkwoord ter
helemaal anders versleten... maar dat komt dan ook doordat dat werkwoord ooit
uit twee lettergrepen bestond, denk maar aan de Franse vorm ervan: tener, daar
zie je de neusklank terug die in de Portugese werkwoordsvervoegingen opduiken.
Genoeg voor vandaag. U ziet, als je zoekt is er in de
onregelmatigheid een heleboel logica te ontdekken ;-)
Voor nu, um abraço, Karolien
Ook een taalvraag? Reageer of mail me: karolienvaneck@gmail.com