quarta-feira, 6 de junho de 2012

Lastige taalkwesties en –weetjes, deel III


Een jaar geleden blogte ik over bijna gewone werkwoorden die in de eerste persoon van de tegenwoordige tijd van klinker ruilen. Als voorbeelden gaf ik dormir; “eu durmo”, representatief voor de groep werkwoorden die eindigen  op –ir en met een o in de voorlaatste lettergreep; en vestir; “eu visto” als vertegenwoordiger van een andere groep, namelijk de werkwoorden, eveneens eindigend op –ir, met een e in de voorlaatste lettergreep. 

Het fragiele e/i-syndroom
Ik noem deze fenomenen voor de grap altijd het fragiele o/u-syndroom respectievelijk het fragiele e/i-syndroom.
Daarna zei ik dat er ook werkwoorden zijn die juist van medeklinker veranderen en verder zijn er natuurlijk nog allerlei andere onregelmatigheden, waarover ik dit keer wat meer zal vertellen.
De werkwoorden die we het meest gebruiken zijn natuurlijk ook de werkwoorden die het meeste “slijten” en in de loop van de tijd steeds onregelmatiger worden. De vervoegingen van de werkwoorden ser, estar, ter, ir en vir en andere zeer onregelmatige werkwoorden kunt u makkelijk terugvinden in iedere grammatica of woordenboek en laat ik hier buiten beschouwing. Ik vind het interessanter een zekere regelmaat te benadrukken in de niet-zo-heel-erg-onregelmatige werkwoorden.

Over de vervoegingen in de tegenwoordige tijd van werkwoorden eindigend op –ar kunnen we kort zijn: die zijn regelmatig, met uitzondering van estar en dar.

Over de groep werkwoorden die op –ir eindigen heb ik de vorige keer het meeste wel verteld.

Blijven over de werkwoorden op –er, en daarvan zijn er veel in meer of mindere mate onregelmatig, maar nooit in de wij-vorm! Er is een aantal werkwoorden dat in de ik-vorm onregelmatig is en zelfs van medeklinker verandert. De bekendste voorbeelden zijn saber (weten): “eu sei”,  poder (kunnen/mogen): “eu posso”) en perder (verliezen): eu perco. Van die werkwoorden zijn de overige vormen in de tegenwoordige tijd gewoon regelmatig.

Rare snuiters
Dan is er een groepje van drie werkwoorden die qua onregelmatigheid in de vervoegingen op elkaar lijken: fazer (doen/maken), trazer (brengen) en dizer (zeggen). Zij wijken in de eerste en derde persoon af van de regel: faço; faz / trago; traz / digo; diz. Zoals u ziet ondergaan ze in de eerste persoon een medeklinkerverandering terwijl de onregelmatigheid van de derde persoon alleen maar een eind -e betreft (wat trouwens ook geldt voor het werkwoord querer; “ele quer”). Deze eerste drie werkwoorden hebben overigens een rare afwijking in de toekomende tijd: ze verliezen een hele lettergreep en worden vervoegd als: farei; ... / trarei; ... / direi; ...

Dan hebben we ook nog de beide werkwoorden ler en ver. Gelukkig lijken die vervoegd nét zoveel op elkaar als onvervoegd, alleen de eerste persoon is anders: “eu leio” / “eu vejo”. Helaas is het werkwoord ter helemaal anders versleten... maar dat komt dan ook doordat dat werkwoord ooit uit twee lettergrepen bestond, denk maar aan de Franse vorm ervan: tener, daar zie je de neusklank terug die in de Portugese werkwoordsvervoegingen opduiken.

Genoeg voor vandaag. U ziet, als je zoekt is er in de onregelmatigheid een heleboel logica te ontdekken ;-)
Voor nu, um abraço, Karolien
Ook een taalvraag? Reageer of mail me: karolienvaneck@gmail.com